De klimaatverandering wordt steeds intensiever en brengt frequentere en ernstigere hittegolven, overstromingen, stormen en droogtes met zich mee die gemeenschappen over de hele wereld bedreigen. Naarmate deze gevolgen groter worden, moeten samenlevingen zich aanpassen – maar de middelen zijn beperkt en niet iedereen kan zich bescherming veroorloven of is bereid hoge risico’s te accepteren. In haar boek Sink or Swim betoogt Susannah Fisher dat we moeilijke beslissingen moeten nemen over aanpassing, waaronder waar we moeten wonen, hoe we migratie moeten beheren en hoe we mondiale voedselsystemen moeten hervormen om veerkracht en voldoende voedsel voor een groeiende bevolking te garanderen.
De komende COP30-conferentie in Brazilië zal zich richten op het mobiliseren van financiering om lage-inkomenslanden te helpen de uitstoot te verminderen en zich aan te passen aan de gevolgen van het klimaat. Op de VN-klimaatconferentie van 2022 in Azerbeidzjan beloofden regeringen om tegen 2035 minstens 300 miljard dollar op te halen, met als doel 1,3 biljoen dollar uit publieke en private bronnen. Veel landen met hoge inkomens zijn hun verplichtingen echter niet nagekomen, en het Milieuprogramma van de Verenigde Naties (UNEP) schat dat er jaarlijks een enorm financieringstekort is van 187 tot 359 miljard dollar voor aanpassing in landen met lagere inkomens.
Meer geld is cruciaal, maar alleen kan het probleem niet worden opgelost. Aanpassingsinspanningen zijn van oudsher kleinschalig en stapsgewijs geweest, waarbij gebruik werd gemaakt van maatregelen als systemen voor vroegtijdige waarschuwing, koelcentra en stormvloedkeringen. Deze zijn nuttig, maar zullen niet voldoende zijn om de escalerende risico’s van hittegolven, overstromingen, mislukte oogsten en een mogelijke ineenstorting van ecosystemen aan te pakken. We moeten de lastige vragen aanpakken die voor ons liggen.
Een van de meest uitdagende beslissingen zal de verplaatsing van gemeenschappen uit laaggelegen kustgebieden zijn. Hoewel geplande verhuizingen hebben plaatsgevonden in landen als China, Fiji, India, Japan, de Filippijnen en de VS, is het proces complex en stuit het vaak op weerstand. Inwoners van Wales hebben bijvoorbeeld onlangs vernomen dat het toekomstige onderhoud van de zeewering van hun stad onzeker is, wat de risico’s benadrukt waarmee veel kustgemeenschappen in Groot-Brittannië en daarbuiten worden geconfronteerd.
Regeringen zullen moeten beslissen welke gebieden ze moeten beschermen en welke ze zich moeten terugtrekken, waarbij betekenisvol gemeenschapsoverleg en steun voor degenen die gedwongen zijn te verhuizen moet worden gewaarborgd. Een andere cruciale keuze betreft het balanceren van diversiteit en productiviteit in het voedselsysteem. Klimaatverandering maakt voedselsystemen kwetsbaar, omdat ze sterk afhankelijk zijn van een beperkt aantal basisgewassen en -variëteiten. Een diverser systeem met ingebouwde redundantie zou veerkrachtiger zijn, maar om dit te bereiken zijn compromissen met efficiëntie en productiviteit nodig. Regeringen moeten investeren in diverse voedselvariëteiten, lokale voedselsystemen ondersteunen en bredere handelsrelaties tot stand brengen, ook al kunnen deze acties de kosten op de korte termijn verhogen.
Het aanpakken van deze moeilijke beslissingen – samen met de uitdagingen op het gebied van migratie, watergebruik en biodiversiteit – vereist aanzienlijke publieke en private investeringen, maar ook compromissen en politieke kosten op de korte termijn. Als we deze moeilijke keuzes negeren, lopen we het risico dat we verstrikt raken in de escalerende chaos van de klimaatcrisis.
Zoals Susannah Fisher concludeert in Sink or Swim, moet de wereld deze uitdagingen het hoofd bieden om zich aan te passen aan een veranderend klimaat. Het is nu tijd om moeilijke beslissingen te nemen
























