Een nieuwe studie suggereert dat genetische erfenis van jager-verzamelaars die meer dan 10.000 jaar geleden in Europa leefden geassocieerd is met een aanzienlijk hogere kans om ouder te worden dan 100 jaar. Onderzoekers aan de Universiteit van Bologna analyseerden de genomen van meer dan 1.100 individuen – waaronder 333 Italiaanse honderdjarigen – en vonden een duidelijke correlatie tussen de levensduur en de afkomst van westerse jager-verzamelaars (WHG).

Het WHG-voordeel: een stijging van 38% in de levensduurkansen

Uit het onderzoek blijkt dat zelfs een kleine toename in WHG-afkomst, ruwweg één standaarddeviatie, de kans op het bereiken van een 100ste verjaardag met 38% vergroot. Deze bevinding is opmerkelijk omdat het suggereert dat genen uit een populatie die dateert van vóór de landbouw in Europa nog steeds een meetbare invloed uitoefenen op de moderne gezondheidsresultaten.

Waarom is dit van belang? De menselijke levensduur is een complexe eigenschap, maar het was moeilijk om specifieke genetische componenten te identificeren. Dit onderzoek toont aan dat een lang leven niet alleen te maken heeft met een moderne levensstijl; het is diep geworteld in ons prehistorische verleden. De WHG-populatie bloeide tijdens een periode van snelle klimaatverandering, en het is mogelijk dat genetische varianten die zijn ontwikkeld om die omstandigheden te overleven nu bijdragen aan een langere levensduur.

Contrasterende voorouders: Yamnaya en een lang leven

De onderzoekers constateerden ook een interessant contrast: DNA van Yamnaya-veehouders – een groep die tijdens de bronstijd in Europa arriveerde – vertoonde een licht negatief verband met een lang leven bij vrouwen. Dit suggereert dat sommige voorouderlijke eigenschappen, hoewel ze ooit adaptief waren, in de huidige omgeving misschien niet langer gunstig zijn.

De bredere context: De neolithische transitie (de verschuiving naar landbouw) bracht nieuwe ziekteverwekkers, dichtere populaties en een andere levensstijl met zich mee. Latere voorouders hebben misschien genetische aanpassingen aan deze omstandigheden ontwikkeld, maar die aanpassingen kunnen vandaag de dag bijdragen aan ontstekingsziekten en ouderdomsziekten.

De rol van ontstekingen en eeuwenoude immuniteit

De studie speculeert dat WHG-afkomst beschermend kan zijn vanwege oude genetische varianten die de veerkracht tegen de stressoren van het vroege menselijke leven bevorderen. Daarentegen kunnen latere populaties pro-inflammatoire immuunreacties hebben ontwikkeld, die in het verleden nuttig waren, maar nu bijdragen aan chronische ontstekingen, een belangrijke oorzaak van leeftijdsgebonden achteruitgang.

“Onze analyses… lieten voor het eerst zien dat langlevende individuen een grotere affiniteit vertonen met WHG-gerelateerde voorouders”, concluderen de onderzoekers. “Wij stellen voor dat de varianten die betrokken zijn bij deze eigenschap al heel oud in de Italiaanse genenpool zijn geïntroduceerd.”

De precieze mechanismen achter dit effect blijven onbekend, maar de bevindingen onderstrepen dat onze genetische geschiedenis niet alleen een curiosum is: het vormt actief onze gezondheid en levensduur in het heden.

In essentie toont dit onderzoek aan dat de genen die we erven van onze verre voorouders nog steeds de loop van ons leven dramatisch kunnen veranderen, wat het diepgaande verband tussen de biodemografische geschiedenis en de hedendaagse gezondheid benadrukt.