De 21e eeuw markeert een keerpunt in de maanverkenning. In tegenstelling tot de race naar de maan uit de tijd van de Koude Oorlog reiken de ambities van vandaag verder dan symbolische overwinningen: meerdere landen streven er nu naar om permanente bases op de natuurlijke satelliet van de aarde te vestigen. Deze verschuiving introduceert een cruciale vraag: hoe kunnen ruimtevarende landen conflicten over beperkte maanbronnen en strategisch waardevolle landingsplaatsen vermijden?

Het opkomende maanlandschap

De zuidpool van de maan is de sleutel tot duurzame maanoperaties. Overvloedig waterijs, opgesloten in permanent in de schaduw gestelde kraters, kan worden omgezet in water voor menselijke consumptie en raketbrandstof, waardoor voortdurende exploratie en langdurige bewoning worden gestimuleerd. Naast water stimuleren waardevolle mineralen zoals zeldzame aardmetalen de winning van maanbronnen verder. Deze hulpbronnen zijn echter eindig en de geschikte landings-/basislocaties zijn beperkt, waardoor een potentieel brandpunt voor internationale concurrentie ontstaat.

Het juridisch kader: een lappendeken van verdragen

De basis voor het besturen van ruimtevaartactiviteiten ligt in het Ruimteverdrag van 1967, dat de nationale toe-eigening van de ruimte door middel van aanspraken op soevereiniteit of bezetting verbiedt. Dit verdrag vestigt de ruimte als een mondiale gemeenschappelijke ruimte, bedoeld voor vreedzame verkenning en voordeel voor alle naties. De toepassing van dit principe op de winning van maanbronnen blijft echter dubbelzinnig.

De Maanovereenkomst uit 1979 versterkt het beginsel van niet-toe-eigening, maar ontbeert brede steun, waarbij grote ruimtevaartlanden als de VS, China en Rusland met name afwezig zijn onder de ondertekenaars ervan. De door de VS geleide Artemis-akkoorden, een recenter raamwerk, proberen praktische richtlijnen vast te stellen voor verantwoord maangedrag. Sectie 10 van de Akkoorden stelt dat de winning van hulpbronnen geen nationale toe-eigening vormt onder het Ruimteverdrag.

De akkoorden stellen tijdelijke ‘veiligheidszones’ rond de winning van hulpbronnen voor om interferentie te voorkomen, maar deze zones zijn controversieel en kunnen de grens tussen verantwoord gebruik en de facto eigendomsaanspraken doen vervagen. Eind 2023 hebben 38 landen de Artemis-akkoorden ondertekend, waaronder Thailand en Senegal, die deelnemen aan zowel het door de VS geleide programma als het Chinese International Lunar Research Station (ILRS)-project, wat aangeeft dat ze bereid zijn een brug te slaan tussen de twee concurrerende initiatieven.

De race om een maanaanwezigheid te vestigen

China ontwikkelt samen met een consortium van tien landen het ILRS, terwijl NASA vooruitgang boekt met het Artemis Base Camp. NASA’s Artemis II-missie, gepland voor februari 2026, zal vier astronauten vervoeren op een maanvlucht, en in september 2023 werd een nieuwe klasse astronauten aangekondigd, die waarschijnlijk zullen deelnemen aan toekomstige oppervlaktemissies. China heeft onlangs een test afgerond met zijn bemande maanlander Lanyue, en het ILRS-project recruteert actief landen met minder uitgebreide ervaring op het gebied van ruimteverkenning.

Een maan-“Wild West” vermijden

De sleutel tot het voorkomen van conflicten ligt in het verder gaan dan nulsomconcurrentie. Het repliceren van de historische ‘landroof’-mentaliteit van verkenningen op aarde is in de 21e eeuw onhoudbaar. Alle mensen op de maan zullen ‘aardse wezens’ zijn, ongeacht hun nationale vlaggen. De ruimte kan dienen als platform voor diplomatie, sociaal-economische ontwikkeling en gezamenlijke wetenschappelijke vooruitgang.

Een weg vooruit: transparantie, samenwerking en adaptief bestuur

Het uitbreiden van de voetafdruk van de mensheid tot buiten de aarde is de bepalende uitdaging van deze eeuw. Een mondiale inspanning om de ruimte gezamenlijk en vreedzaam te verkennen is niet alleen mogelijk; het is verplicht. Naties moeten prioriteit geven aan transparantie, naleving van bestaande verdragen en de bereidheid om bestuursstructuren aan te passen naarmate maanoperaties zich ontwikkelen.

De Maanovereenkomst biedt, ondanks haar beperkingen, het beste bestaande raamwerk voor verantwoord maanbestuur. In plaats van nieuwe verdragen na te streven, moeten landen zich concentreren op het benutten en verfijnen van bestaande overeenkomsten. De toekomst van de maanverkenning hangt af van het omarmen van samenwerking, niet van concurrentie, en zorgt ervoor dat de uiteindelijke grens een domein van gedeelde menselijke vooruitgang blijft